Skip links

Schedel- hersenletsel

Licht schedel-hersenletsel (LSHL) bij volwassenen (> 16-17 jaar)

Traumatisch hoofdletsel wordt gedefinieerd als iedere vorm van letsel aan het hoofd uitgezonderd oppervlakkig letsel in het aangezicht.

De volgende kenmerken moeten bij eerste onderzoek aanwezig zijn om te kunnen voldoen aan de gradering licht traumatisch hoofd/hersenletsel:

1) Glasgow Coma Scale score 13-15.
2) Indien posttraumatisch bewustzijnsverlies: maximaal 30 minuten.
3) Indien posttraumatische anterograde amnesie: maximaal 24 uur

ernstig schedel- hersenletsel:

TRAUMATEAM oproepen ( traumascore<12)

GCS <13 ernstige cerebrale uitval, zichtbarerontgenologische fracturen

Probeer voor intubatie informatie te krijgen over sensibiliteit en motoriek van de extremiteiten.

Voorkom hypovolemie
Voorkom hypoxie

Bij de eerste opvang (primary survey) komt het oriënterend neurologisch onderzoek aan het
einde bij de D van Disability (neurologische evaluatie). Hier wordt een kort en snel
neurologisch onderzoek uitgevoerd.

Hierbij wordt gekeken naar de GCS, pupilgrootte en reactie,
tekenen van lateralisatie en eventueel letsel van het ruggenmerg (ATLS 2008).

Na het veiligstellen van de vitale functies dient een uitgebreider neurologisch onderzoek
plaats te vinden, hetgeen in ieder geval bestaat uit:

  • beoordeling van het bewustzijn (door middel van de GCS),
  • oriëntatie en geheugen (met name retrograde en anterograde amnesie en inprentingstoornis),
  • een neuro-ophtalmologisch onderzoek (pupilgrootte en lichtreactie, oogbewegingen
  • onderzoek van de ledematen (motoriek, reflexen (in het bijzonder de voetzoolreflex
  • tekenen van eventueel letsel van het ruggenmergonderzoek van het gelaat en schedel
    (mimiek, aanwijzingen voor (schedelbasis)fractuur (liquorrhoe, brilhematoom palpatoire afwijkingen)

Opvang geschiedt volgens het ATLS protocol
i.g.v. kinderen (< 16-17 jaar) kinderarts bellen

Bij een patiënt met LTH die orale antistolling gebruikt en bij wie op de CT schedel/hersenen
een intracrani.le bloeding, hemorrhagische contusiehaard of sub-/epidurale bloeding wordt
gezien, dient de antistolling zo snel mogelijk gecoupeerd te worden met vitamine K en
Cofact tot een INR waarde =1.5.

Bij een harde indicatie voor antistolling en afwijkingen op de
CT schedel/hersenen dient een individuele afweging gemaakt te worden, op basis van de
ernst van de afwijkingen op de CT.

Bij een normale CT schedel/hersenen en een “doorgeschoten” antistolling wordt de orale
antistolling enkele dagen onderbroken en aanvullend vitamine K gegeven tot de INR-
streefwaarden zijn bereikt.

Bij een normale CT schedel/hersenen en een goed ingestelde INR hoeft de antistolling niet
gecoupeerd te worden.